dextrose, glycose, glucose, stijfsel-, aardappel-, honigsuiker, C8 ffjo 08 of CH2 OH(CHOH)4 CHO. "
Eene in het plantenrijk en vooral in zoete vruchten ruim voorhanden en ook in het dierlijk organisme, als in den inhoud van den dunnen darm en in de chylus na het gebruik van suikerhoudende voedingsstoffen, in de lever der zoogdieren, in liet aderlijk bloed der lever, in de urine van zwangere vrouwen, in de amnion- en allantoisvloeistof, en pathalogisch in de urine bij suikerziekte, alsmede in honig voorkomende en in den vasten toestand verkeerende suikersoort Zij ontstaat uit de overige koolhydraten hij inwerking van fermenten of verdunde zuren en hij de splitsing der glucoside; ook is zij langs synthetischen weg verkregen geworden D. wordt kunstmatig bereid door amylum (stijfsel), dextrine of rietsuiker met verdunde zuren of met de zg.diastase van mout te behandelen , en ook door cullulose en dergelijke plantaardige stoffen gedurende geruimen tijd aan de werking van verdunde zuren bloot te stellen Het gehalte aan D. van de vruchten is zeer verschillend (gewone pruimen 21-25 pCt., druiven 15 pCt). De 1). heeft in gekristalliseerden toestand den vorm van halfbolronde kluitjes of dien van hloemkoolvonmgestukjes Zij is kleur- en reukloos, en in water minder oplosbaar dan de rietsuiker, in kokend water lost zij zich in alle verhoudingen op>en vormt daarmede een stroop, die wel een zeer zoeten smaak bezit, maar zich niet tot draden laat uitrekken, gelijk de rietsuikerstroop; zij draait de vlakte van gepolariseerd licht naar rechts (vandaar de benaming dextrose), smelt in waterhoudenden toestand bij 86 gr, wordt bij 100 gr water vrij en smelt dan bij 144 gr, ontbindt zich hij 170 gr, en gaat bij hoogere temperaturen in caramel over; met azijnzure plenylglycosazon vormt zij gele kristalnaalden van phenylglycosazon, dat bij 204 gr. smelt; eene met kali ontbonden D.-oplossing reduceert in de kookhitte koperhydroid tot koperoxydul, zilveroxyd tot metalliek zilver; door gisting splitst zij zich in alcohol en koolzuur, in alkalische oplossing vergist zij tot melkzuur en boterzuur en onder zekere omstandigheden treedt een slymige gisting in, waarbij manniet en een gummi - achtige zelfstandigheid ontstaan, met natriumamalgaam vormt zij sorbiet en manniet, hij oxydatie suikerzuur Zij verzoet 2,5 maal zwakker dan rietsuiker De uit amylum bereide D., stijfselsuiker, aardappelstroop, is de belangrijkste druivensuikersoort; zij is de eemge, die men in ’t groot fabriceert Ter bereiding van suiker uit stijfsel en verdund zwavelzuur zijn de volgende bewerkingen noodig. Het koken van den stijfsel met verdund zwavelzuur: de vereischte hoeveelheid water wordt met stoom tot kookhitte verwarmd; de noodige hoeveelheid verdund zwavelzuur (1 deel zuur op 3 deelen water) wordt er hijgevoegd; de stijfsel wordt eerst met koud water tot een melkachtige vloeistof aangemengd en daarna door het hevig kokend verdund zuur heengeroerd. In den regel neemt men ter bereiding van suikerstroop op 100 kilogr stijfsel, 2 kilogr Engelsch zwavelzuur en 300 a 400 liter water Ter bereiding van D in vasten toestand neemt men, in plaats van 2 kilogr, 4 kilogr Engelsch-zwavelzuur, ten einde met een minder langdurige verhitting te kunnen volstaan 2. Het verwijderen van liet zwavelzuur uit de suikeroplossing dit geschiedt door haryfc of kalk, daar deze stoffen beiden met het zwavelzuur weinig of niet oplosbare verbindingen leveren, die zich op den bodem van het verzadigings-vat verzamelen, zoodat de daar hoven staande vloeistof na verloop van eenigen tijd helder afgetapt kan worden, 8. Het uitdampen van de suikeroplossing heeft plaats m ondiepe ijzeren ketels bij matig sterke verhitting, hij voorkeur door middel van stoom, daarbij scheiden zich gips benevens eenige onzuiverheden (deze laatsten m den vorm van schuim) uit de vloeistof af, en worden verwijderd Nadat de oplossing uitgedampt is, wordt zij over heenderenkool gefiltreerd Als men de suiker m den vasten toestand wil verkrijgen, verdampt men de stroop in ondiepe ketels en tapt haar daarna in kristalhseerpannen over, zoodra de kristallisatie een aanvang genomen heeft, wordt de met suikerkorrels gemengde vloeistof m vaten gedaan, waarin zij na eenigen tijd geheel vast wordt Een witter en zuiverder product wordt verkregen door de melasse van de T)-kristallen af te scheiden; dit geschiedt door de met beenzwart ontkleurde vloeistof in houten vaten over te gieten en na de kristallisatie de vloeistof te laten wegloopen; de m de vaten overblijvende suiker wordt vervolgens gezeefd, het poeder wordt in den vorm van bronden gebracht en zoo verpakt He 1) vindt een ruim gebruik hij de wijnbereiding (bij het galliseeren en petiotiseeren), als surrogaat van brouwmout in de bierbrouwerij, en van den honig in de banketbakkerij, verder tot vervalsehing van mdische siroop en honig, bij likeuren, bonbons, ingemaakte vruchten, in de tabaksfabrieken tot verkrijging van de suikercouleur, enz Zij werd liet eerst tijdens het Continentaal stelsel fabriekmatig bereid ; later verdween zij bijna geheel uit de industrie, sinds bet laatste kwartgedeelte der 19de eeuw begon men ze weer in liet groot te produceeren, daar zij door het galliseeren en het toenemend gebruik in de brouwerij nieuwe beteekems voor den bandel kreeg