Gepubliceerd op 18-03-2021

David simons

betekenis & definitie

nederl. rechtsgeleerde, geb. 3 Nov. 1860 te ’s Gravenhage; adv.-procureur en pl. kantonrechter te Amsterd., 1897 hoogl. in strafrecht en strafvordering te Utrecht; aanvaardde dit ambt met een rede: De verdediging in het strafproces; schreef: Beknopte handleiding tot het Wetboek van Strafvordering, Leerboek voor het Nederlandsche Strafrecht en bijdragen in vaktijdschriften.

< >