(van dageding, de op een bepaalden dag gehouden rechtzitting). Minnelijke schikking , transactie , overeenkomst waarbij partijen met eenige wederkeerige opoffering een minnelijke schikking treffen over een verschil, tot afdoening van een aanhangig of voorkoming van een mogelijk geding. Het Burgerlijk Wetboek (artt. 1888—1901) bepaalt omtrent D.: „Dading is een overeenkomst waarbij partijen, tegen overgave, belofte of terughouding eener zaak, een aanhangig geding ten einde brengen of een te voeren geding voorkomen. Deze overeenkomst is slechts van waarde, indien zij schriftelijk is aangegaan, al mocht zij ook eene zaak betreffen waaromtrent het bewijs door getuigen (zie Bewijs) zoude kunnen worden toegelaten. Om eene dading te treffen, moet men de bevoegdheid hebben om over de onderwerpen, in de dading begrepen te kunnen beschikken.
Voogden en curators kunnen geene dading treffen dan zich gedragende overeenkomstig de bepalingen omtrent minderjarigheid, voogdij en curateele. De gemeenten en openbare instellingen kunnen geene dading treffen, dan met inachtneming der formaliteiten, voorgeschreven bij de wetten die haar betreffen Men kan over de burgerlijke belangen die uit ee:i strafbaar feit ontstaan, dading treffen. De dading belet geenszins de vervolging van het openbaar ministerie Dadingen bepalen zich tot derzelver onderwerp; de daarbij gedane afstand van alle rechten, actiën en vorderingen moet slechts verstaan worden, voor zoo verre die betrekking hebben tot het verschil hetwelk tot de dading heeft aanleiding geveven. Dadingen maken slechts een einde aan die verschillen welke daarin begrepen zijn, hetzij partijen derzelver bedoeling in bijzondere of algemeene bewoordingen bevat hebben, hetzij men die bedoeling afteide als een noodzakelijk gevolg van hetgeen uitgedrukt is. Indien degene die eene dading getroffen heeft over een recht hetwelk hem uit eigen hoofde toekwara, vervolgens een dergelijk recht van een ander verkrijgt, is hij, met betrekking tot het nieuw bekomen recht, aan de bevorens aangegane dading niet gebonden Dadingen, door een der belanghebbenden aangegaan, verbinden de overige belanghebbenden niet, en kunnen door hen niet worden ingeroepen. De dadingen hebben tussehen de partijen kracht vau gewijsde in het hoogste ressort. Men kan tegen dezelve niet opkomen, hetzij uit hoofde van dwaling in het recht, hetzij uit hoofde van benadeeling. Niettemin kan eene dading vernietigd worden, wanneer er dwaling heeft plaats gehad omtrent den persoon, of omtrent het oudervverp van het geschil Zy kan vernietigd worden in alle de gevallen, waarin bedrog of geweld heeft plaats gehad. Insgelijks kan men de vernietiging eener dading vragen, wanneer dezelve, tengevolge eener dwaling in feiten, is aangegaan ten aanzien van eenen titel die nietig was, behalve in het geval dat partijen uitdrukkelijk over die nietigheid eene dading gesloten hebben Eene dading, aangegaan op grond van stukken die naderhand zijn bevonden valsch te zijn, is ten eenenmale nietig. Eene dading over een geschil, waaraan reeds een einde is gemaakt door een vonnis hetwelk in kracht van gewijsde is gegaan, doch waarvan partijen, of eene derzelve, geene kennis droegen, is nietig. Indien het vonnis, waarvan partijen geene kennis droegen, aan eenig beroep onderhevig was, is de dading van waarde Indien parijen, in het algemeen, eene dading hebben aangegaan over alle zaken welke zij met elkander uitstaande hebben, leveren de bescheiden die hun toen onbekend waren, doch naderhand ontdekt zyn, geenen grond op tot vernietiging der dading, ten ware dezelve door toedoen van eene der partijen mochten zijn achtergehouden. Maar de dadingis nietig, indien dezelve slechts eene enkele zaak tot onderwerp had, waarop door de naderhand ontdekte bescheiden gebleken mocht zijn dat eene der partijen geen het minste recht had Een misslag van berekening, bij eene dading begaan, moet hersteld worden
