Gepubliceerd op 20-01-2021

Canterbury

betekenis & definitie

Stad en parlementsborough (2 afgevaardigden) in het engelsche graafschap Kent, 89 km. o.z.o. van Londen in een schilderachtig dal aan de Stour, die haar met meerdere grachten doorloopt; 20 000 inw.; C. is zetel van den primas van Engeland, den eersten pair des koninkrijks, die den koning kroont; de stad heeft nauwe straten, ouderwetsch uitziende huizen, een prachtige kathedraal (gebouwd 1070—1130), een Missionary College met bibliotheek, een museum, een beurs, handel in koorn, hop en wol — C., het Durovernum der Romeinen, was zetel der angelsaksche koningen van Kent. Hier -werd in de eeuw het eerste engelsche bisdom gesticht, dat in 1170 het primaat verkreeg Onder de bisschoppen van C., hebben behalve Augustinus en Becket, Anselmus, Stephan Langton, Cranmer en Laud zich een geschiedkundigen naam verworven.

< >