Stuk gereedschap van timmerlieden, metaalbewerkers, mijnwerkers enz., bestaande uit een halfronde, in de lengte uitgeholde ijzeren staaf (boorijzer), welke eindigt in een scherp schuin blad (lepelblad), en van boven voorzien is van een dwarsstaaf of kruk, die in een houten omslag of zwengel steekt, waarop zich de draaibare leunknop bevindt; van dit stuk gereedschap bestaan een groot aantal verscheidenheden, in maaksel, inrichting, grootte enz.; steeds is het bestemd om gaten in de te bewerken grondstof aan te brengen, al draaiende uit te hollen, te boren. De meest gebruikte boren zijn de dubbelsnitsboor of boor met twee sneden, wier sneden aan weerskanten aangescherpt zijn en die men beurtelings eenige omwentelingen naar rechts en naar links laat maken, de eensnitsboor of boor met enkele snede, welke steeds in dezelfde richting gedraaid wordt, de spiraalboor, met twee eenerzijds aangescherpte sneden aan het eind van een cylinder, waarin twee schroefgangvormig verloopende, diepe groeven tot het afvoeren van de spanen zijn ingefreesd, de spitsboor, de centerboor, de drilboor, de drukboor, de pompboor, de ratel-, rem-, kern-, fret-, spijker-, hol-, schroef-, geiconden-, zwengel-, handdidgen-, kroonboor enz.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk