1) In het algemeen een matig groot vierkant of breed rolrond massief lichaam; een blok hout, een blok marmer; een dergelijk lichaam van hout gebruiken de vleeschhouwers om het vleesch te hakken; zie ook Aanbeeldblok.
2) Een hijschwerktuig, van hout of ijzer, bestaande uit twee bladen of wangen, door middenstukken gescheiden gehouden en met een schijf of katrol waarover een touw loopt er tusschen; het draagt van boven een haak, waarmee het aan de hijschbalk kan worden opgehangen.
3) Een aantal saamhangende huizen of gebouwen; ook een door een heining of een sloot afgescheiden stuk grond.
4) Oud werktuig, waarin beenen, armen of hals geklemd werden om beweging onmogelijk te maken; werd vroeger in elke gevangenis gevonden als strafwerktuig; ook veel in armengestichten, enz Een dergelijk blok werd en wordt nog wel aan een der pooten van al te dartele vrij in het land weidende paarden bevestigd, om de dieren in de vrije beweging te belemmeren; hiervan is het gezegde „een blok aan het been hebben” afkomstig.
5) Een langwerpig vierkante figuur op geweven stoffen, die dan blokjesstoffen of blokwerk heeten.
6) In de heraldiek: een vierkant, ook een langwerpig vierkant, in het veld van een wapen, meestal naast andere figuren.
7) B. of druif, bij de karnton het ronde met gaten doorboorde plankje aan den pols, dat in de melk op en neer wordt bewogen.