(in het Sanskriet Bhartrhari) Naam van den vermoedelijken schrijver van een spreukenverzameling in het hindoesch; volgens de indische overlevering was B. de broeder eens konings, Vikramaditya; hij bracht zijn jeugd in losbandigheid door en vatte bij het sterfbed zijns vaders het voornemen op de wereld vaarwel te zeggen; aan den oever der Qipra wordt nog heden een hol aangewezen, waarin hij de rest van zijn leven zou hebben doorgebracht; volgens chineesche bronnen leefde hij omstreeks de 7e eeuw voor Chr., werd hij zevenmaal achtereen buddhistisch monnik en uit liefde tot de wereldsche genietingen weer leek. Op zijn naam staan een drietal centuriën (sanskriet (jataka) van spreuken; de eerste voert den titel grngdragatakam (centurie der liefde); de inhoudhiervan is van erotisctien aard; de tweede hert nitigatakam (centurie der levenswijsheid), en bevat een menigte spreuken over allerlei omstandigheden des levens; de derde is getiteld vairagyagatakam (centurie der zielerust), meest onderwerpen van godsdienstigen aard, het opgeven van de wereld, de macht van het noodlot enz. bevattende.
Alle drie deze verzamelingen worden voor bloemlezingen uit verschillende schrijvers gehouden. Het geheele werk zag meermalen het licht en werd in vele talen overgezet, het eerst door Carey in het latijn. (1804).