Gepubliceerd op 20-01-2021

Bezetenheid

betekenis & definitie

Een in oude geschriften en vooral in den bijbel veelvuldig vermelde ziekte, waarschijnlijk verwant aan die welke men thans vallende ziekte noemt. Zij werd gekenmerkt door krampen, stuiptrekkingen, allerlei teekenen van onrust, enz., terwijl de lijders gedurig in onsamenhangende taal spraken, hetgeen nu en dan plotseling in woest geschreeuw, vergezeld van alle teekenen van woede, als tandgekners enz., overging; het volksgeloof schreef al deze verschijnselen aan de werking van een boozen geest of demon toe, die den lijder in bezit had genomen.

Bezetenen worden ook meermalen (b.v. Matth. 14: 17) maanzieken genoemd ; ook stommen en jichtlijders worden als bezetenen vermeld.

< >