Huiden, vellen van bevers; deze maken een belangrijk handelsartikel, uit, daar zij een kostbaar bont opleveren; vroeger kwamen zij slechts geschoren in den handel en het haar werd voor kastoren hoeden gebruikt. De kleur der tot 80 cM. lange B. is kastanjebruin, het donkerst op den rug, naar de buikzijde geelachtig of roodbruin, zelden helder geel, geheel wit of zwart; de donkerste vellen zijn de duurste, zoodat de lichtere doorgaans geverfd worden.
Onder het zeer lange opperhaar bevindt zich een fijn, zijdeachtig, dicht onderhaar, aschgrauw tot zilverwit van kleur; voor pelswerk voor vrouwen wordt het opperhaar verwijderd en hot onderhaar blootgelegd. De meeste der omstreeks 125.000 per jaar verhandelde vellen komen uit Noord-Amerika, vooral uit Canada en de Hudsonbaai-landen; Siberië en Alaska leveren ongeveer 20.000 stuks per jaar. Het gezochtst zijn de vellen der in den winter gedoode dieren. De waarde van een vel wisselt of tusschen 25 en 50 gulden. De hoofdmarkt in Europa is Londen; de meeste B. gaan naar liusland.
