Gepubliceerd op 29-01-2021

Benjamin franklin

betekenis & definitie

Noord-amerikaansch staatsman en schrijver, geb. 17 Jan. 1706 te Boston, kwam als knaap bij zijn vader, een zeepzieder, in de leer, bekwaamde zich later bij zijn halfbroeder James F. in het drukkersvak, en schreef reeds omstreeks 1720 verhaaltjes enz. voor de courant, die door genoemden halfbroeder werd uitgegeven; met dezen in onmin geraakt, verliet hij Boston, ging eerst naar Philadelphia en in 1724 naar Londen, waar hij tot 1726 bleef; te Philadelphia teruggekeerd begon hij zelf een drukkerszaak, richtte een courant op, gaf ook een almanak uit, en begon tegelijkertijd als politiek schrijver op te treden, door al hetgeen hij zich spoedig een algemeene bekendheid verwierf; omstreeks dezen tijd begon hij zich ook op de natuurkunde en inzonderheid op de electriciteit toe te leggen, en deed op dit gebied tal van uitvindingen, waarvan die van den bliksemafleider de bekendste is. Hij stichtte te Philadelphia een bibliotheek, werd in 1736 secretaris van het koloniale parlement van Pennsylvanië, in 1737 postmeester van Philadelphia, in 1753 postmeester-generaal der britsche koloniën in Amerika, en was van 1757—62 in Engeland werkzaam als vertegenwoordiger des volks, welks zaak hij met succes tegen de groot-grondbezitters, die voor zich vrijstelling van belasting vorderden, verdedigde. Later bracht hij zich door zijn ijver voor de belangen der koloniën bij de regeering in ongenade, hoewel hij aanvankelijk alles in het werk stelde om de breuk tusschen het moederland en de koloniën te voorkomen. Uit zijn ambt ontzet, overal geweerd en zelfs gevaar loopende gevangen genomen te worden, ging hij 1775 naar Philadelphia, waar kort tevoren het zg. continentaal congres zijn beraadslagingen begonnen was; F. werd onmiddellijk tot lid daarvan gekozen, behoorde tot de onderteekenaars van de onafhankelijkheidsverklaring van 4 Juli 1776, en ging kort daarop als gezant der Vereenigde Staten naar Parijs, waar hij het verdrag van 5 Febr. 1878 tot stand bracht, waarbij de onafhankelijkheid der koloniën erkend werd en men zich de hulp van Frankrijk in den kamp met Engeland verzekerde. F. bleef tot Sept. 1785 den post van gezant vervullen en onderteekende 20 Jan. 1782 te Versailles met de engelsche commissarissen de vredes-preliminariën, waarbij de onafhankelijkheid van zijn geboorteland bekrachtigd werd. Op 78-jarigen leeftijd werd hij president van den Raad van Pennsylvanië, was een der meest op den voorgrond tredende leden van het grondwets-comité van 1787, en overl. 17 April 1790 te Philadelphia. F., een man met een uiterst klaren en nuchteren kijk op de dingen, in het groote zoowel als in het kleine, verstond inzonderheid de kunst om de voorschriften der moraal op bevattelijke wijze te ontwikkelen en in eenvoudige formules op de plichten der humaniteit toe te passen; in dit opzicht leert men hem het best kennen uit zijn vermaarde „Spreekwoorden van den ouden Hendrik, of de wijsheid van den armen Richard” (Philad. 1757). D’Alembert verwelkomde den uitvinder van den bliksemafleider en den bevrijder zijns vaderlands bij zijn opname in de Fransche academie met den hexameter:

luripuit coelo fulmen septrumque tyrannis (Hij ontrukte den hemel den bliksem, den tyrannen den schepter).

Nimmer verloor F. zijn zelfbeheersching ; zoo b.v. bewaarde hij in het engelsche parlement ook temidden der woeligste en heftigste debatten steeds een klassiek-stoïcijnsehe kalmte. F. had een volmaakt systematische natuur, een karakter dat vooraf wikte en woog, geen artistieken aanleg, die doet handelen als bij intuïtie; in een moeilijke of gewichtige zaak, waarin hij een beslissing te nemen had, schreef hij de argumenten die vóór en tegen pleitten in twee kolommen naast elkander, en loste zoodoende het vraagstuk als het ware wiskunstig op. F.’s geschriften munten uit door duidelijkheid en eenvoud; allen zijn nuchter, glas-helder en zakelijk gesteld, en ontberen elke uiterlijke versiering; zij nemen geen dichterlijke vlucht, hebben doorgaans iets prozaïsch, en missen de bekoorlijkheid van enthousiasme, doch zijn rijk aan humor en satire, die nimmer oppervlakkig en sarcastisch en evenmin ooit voltaireaansch bitter of hatelijk is.

F. heeft standbeelden te New-York, Philadelphia, Washington en Boston. William Temple F., een zijner kleinzoons (3 dln., Londen 1806 en 1811), alsmede Sparks (10 dln., Boston 1840, nieuwe uitgave 1858) en John Bigelow (10 dln., 1887—89), bewerkten volledige edities der werken van F.; onder zijn levensbeschrijvingen moeten, behalve zijn autobiographie (The life of F., written by himself, uitgegeven door Bigelow, Philad. 1874, derde druk 1891), vermeld: die van W. Temple F, 2 deelen, Lond. 1818—1834; Sparker, Boston 1856, J. Parton, Life and times of F., 2 dln., Boston 1887; MacMaster, F. as a man of letters, Londen 1888; J T. Morse, Benjamin F., Boston 1889; Robins, Benjamin F., New-York 1898; Fisher, The true Benjamin F., Philadelphia 1899.

< >