Gepubliceerd op 29-01-2021

Barthold entens

betekenis & definitie

van Mentheda, jonkheer tot Middehtum, Dornema en Engelboort, bekende figuur uit de eerste periode van den tachtigjarigen oorlog, behoorde tot een oud en aanzienlijk in Groningerland gevestigd geslacht, geb. omstreeks 1540, bezocht eenigen tijd de Groningsche hoogeschool, leidde een verkwistend, loszinnig leven, verloor een goed deel van zijn vermogen, voegde zich bij het uitbreken van het verzet der Nederlanders tegen Spanje bij de eersten, onderteekende het verbond der Edelen, werd in Jan. 1570 door Alba verbannen met verbeurdverklaring zijner goederen, nam deel aan den slag bij Heiligerlee, vocht ook bij Jemmingen mee, voegde zich daarop met verlof van den prins van Oranje b/d waiergeuzen, en maakte zich door plundering en geweldpleging binnen korten tijd wijd en zijd gevreesd: onder Lumey nam hij deel aan de inneming van den Briel en Dordrecht, wekte echter door zijn buitensporigheden en vele nederlagen (Goes, Arnemuiden, Haarlem, Naarden) algemeene ontevredenheid , -werd in het jaar 1573 te Delft ter verantwoording geroepen, en deed in 1876 op last van den prins een inval in Friesland, waar hij na een korten zegetocht wegens geldgebrek zijn leger moest afdanken: vervolgens mengde hij zich in de twisten der Groningers en Ommelanders, zich aan de zijde dezer laatsten scharende, werd in 1878 bij Koevorden verslagen en gevangen genomen en eerst het volgend jaar bij het sluiten v/n verdrag op voorspraak der Staten in vrijheid gesteld, trad weer in dienst van dezen laatste, bracht het verraad van Hennenberg uit, en viel 15 Mei 1580 voor Groningen, bij een roekeloos-dapperen aanval op het Schuitendiep. Meer zorgeloos-overmoedig dan beleidvol, vechtende om het vechten, wreed, overgegeven aan zingenot is E. geheel de type van een krijgshoofd dier felbewogen tijden.

< >