Gepubliceerd op 19-01-2021

Banda-eilanden

betekenis & definitie

Eilandengroep (zie Amboina), bestaande uit 3 grootere en een aantal kleinere eilanden, in de Bandazee, tusschen 3° 50’ en 4° 49’ Z.B. De grootste eil. dezer groep zijn: Lontor, Banda-Neira en Goenoeng-Api, en Rhun, Ay, Rozengain, Kraka, Swangi, enz. tezamen 44 □ km., met omstr. 8000 inw., waaronder omstr. 500 indoeuropeanen, 7000 maleiers, 200 chineezen.

Alle eilanden dezer groep bestaan uit vulkanisch gesteente, en hebben steile, slechts hier en daar toegankelijke oevers; het hoogste punt van Goenoeng-Api is de nog steeds werkende en het eiland in zwaveldamp hullende gelijkn. vulkaan, van Lontor de 500 meter hooge - Goenoeng Bandera en van Banda-Neira de 200 meter hooge Papenberg. Rivieren ontbreken geheel. De fauna dezer eilanden is zeer arm, vooral aan gewervelde dieren; behalve enkele vleermuissoorten komen er geen zoogdieren voor; ook de klasse der vogels is armelijk vertegenwoordigd. De flora is evenzoo arm aan vormen; bijzonder geschikt is de bodem voor de teelt van nootmuskaat ; onder de weinige andere hier aangekweekte gewassen zijn de kanarieboom, en de kokos- en sagopalm de voornaamste; op Rozengain wordt nog een plantage van eenige duizenden djatieboomen gevonden. De Hoofdpl. is Banda-Neira op het gelijkn. eiland.De B. werden in 1511 door den Portugees Antonio d’Abreu ontdekt; de Portugeezen knoopten met de bewoners, toenmaals in twee, elkander dikwijls vijandig gezinde, bondgenootschappen met een demokratischen regeeringsvorm verdeeld, in 1521 onder Garcia Henriques en Antonio da Brito handelsbetrekking n aan, die echter weldra verliepen. In 1599 landden de Nederlanders onder Jacob van Heemskerk op Lontor en sloten kort daarop een verbond met de hoofden, waaruit echter weldra, vooral toen ook de Engelschen hier vasten voet zochten te krijgen, moeilijkheden voortvloeiden ; op den moord op admiraal Verhoeven, 1609, volgde een ware verdelgingsoorlog, die door Coen met beleid doch met groote wreedheid werd gevoerd, en die in 1619 met het in bezit nemen der groep door de Oost-Indische compagnie eindigde, waarop de toenmaals vrij sterke oorspronkelijke bevolking snel verminderde en zoo goed als geheel uitstierf, of naar elders een goed heenkomen zocht. Sinds ontwikkelde zich de nootmuskaatcultuur. De afdeeling Banda wordt bestuurd door een assistent-resident zetelend te Banda-Neira.

< >