Grieksche godin, voornamelijk der jacht, dochter van Zeus en Leto (Latona), 'zuster van Apollo. Evenals Apollo zendt zij met pijlen dieren en menschen, vooral vrouwen, een plotselingen dood toe, doch zij is ook eene beschermende, heil aanbrengende godin (Sospita).
Met het stoffelijk leven is zij in nauwere betrekking gebleven dan haar broeder, die zijn werkzaamheid vooral aan het geestlijk leven gewijd heeft. Zij is het, die een krachtvol en jeugdig natuurleven schenkt, licht en leven aanbrengt, zij is de godin der geboorten en opvoedster der jeugd, zij verzorgt en verpleegt kudden en wild. Zij bemint de dieren des wouds, doch zij vervolgt ze ook; vergezeld van boschnimphen doorkruist de jagende, zich met pijl en boog vermakende godin berg en woud, volgens Homerus. Het vrije leven in de natuur is haar vermaak; door de liefde nooit overwonnen is zij, als Apollo, ongehuwd gebleven. Deze voorstelling eener maagdelijke jageres is door de Ouden bij Artemis eigenaardig ontwikkeld. Als godin der maan en Hecate verschijnt zij eerst nadat haar broeder zonnegod geworden is.
De dienst van Artemis was meestal met dien van Apollo verbonden. In Arcadië daarentegen verschijnt zij zonder haar broeder als jachtgodin onder de nimphen, in bosschen en bij bronnen vereerd. Op vele plaatsen, als te Brauron in Attica, te Sparta onder den naam van de rechtopstaande, werden haar in de oudste tijden bloedige menschenoffers gebracht. Deze werden later afgeschaft, doch nog altijd werden op hare feesten te Sparta knapen gegeeseld, zoodat het bloed het altaar besproeide. Deze bloeddorstige godin heette ook de Taurische, want men geloofde datlphigenia, dochter van Agamemnon (de godin zelf droeg te Hermione den naam van Iphigenia), en Orestes den dienst der godin uit Tauris, waar eene dergelijke godin als Artemis door menschenoffers vereerd werd, naar Griekenland hadden overgebracht. De Ephesische Artemis was eene aziatische natuurgodin, die wegens hare alvoedende kracht met de grieksche Artemis vereenzelvigd werd.
Artemis werd gewoonlijk afgebeeld als een slanke, snelvoetige jageres in een kort jachtgewaad, met boog en pijlkoker. Als godin der maan draagt zij een lang gewaad, een sluier over het hoofd, de halve maan boven het voorhoofd en fakkels in de handen. De romeinsche Diana was even als Artemis een licht-en levenbrengende godin; zij werd daarom met deze vereenzelvigd en verkreeg in de letterkunde al de eigenschappen, welke Artemis bij de latere Grieken bezat. Zij was godin der jacht, der geboorten (Lucina), der maan en als zoodanig gelijk aan Hecate. De dienst van Diana was door latijnsche plebejers naar Rome gebracht; daarom was zij voornamelijk de beschermgodin der plebejers en tevens der slaven, ter wier eere op den Aventinus, den hoofdzetel der plebs, door Servius Tullius, den vriend der lage volksklasse, een tempel gebouwd was.