of Appingadam. Genu Gron., (arr.
Groningen), omgevend oor Bierum, Delfzijl, Slochteren, Loppersum, en. ’t Zandt, en bestaande uit de stad Appingedam, de dorpen Jukwerd, Marssum, Opwierda, Solwerd en Tjamsweer, de buurten Bolwerk, de Wierde en Garreweer, en de gehuchten Langerijp, Eelwert, Laskwerd, Eekwerd en Oling. Landbouw is hoofdmiddel van bestaan in de dorpen en gehuchten. 4505 inw. Pers. Belasting: de stad A., Bolwerk en Solwerd 7tle klasse, overig deel 8ste klasse. Onder het kantongerecht alhier ressorteeren de gem. A., Bierum, Delfzijl, Loppersum, Slochteren, Stedum, Ten Boer en ’t Zandt.Het stadje Appingedam of Appingadam (van dam in de Appinge, een watertje dat uitliep in de Fivel), aan het Damsterdiep, en aan de spoorlijn Groningen — Delfzijl—Roodeschool, 4V? uur n. o. van Groningen, 1 uur w. van Delfzijl kreeg in 1327 stedelijke rechten en ontwikkelde zich sinds tot een sterke vestingstad, waarvoor de Groningers in 1500 het hoofd stieten; 14 jaar later werd zij echter door hertog George van Saksen stormenderhand genomen, doch reeds in hetzelfde jaar weer door graaf Edzard van Oost-Friesland hernomen. In 1536 hielden de Gelderschen A. bezet; zij moesten de stad evenwel aan Karel V inruimen, (8 Sept.), waarop de vestingwerken werden geslecht; deze werden nimmer weer hersteld. 3500 inw. kleinhandel, scheepvaart.