L. Hondsdood.
Plantengeslacht van de fam. der Apocyneae, met vijf soorten, waarvan drie in zuidelijk Europa en gematigd Azië en twee in Noord-Amerika worden gevonden;A. androsaemifotium, inheemsch in Amerika, vrij veelvuldig als sierplant, ook in Europa gekweekt — rechte stengel, die zich in vele takjes verdeelt, welke langronde, gesteelde tegenovergestelde bladeren uitlaten; de bloemen, roodachtig wit van kleur, staan in tuiltjes aan het eind der takjes bij elkaar en hebben een zwakken, aangenamen geur; de plant is rijk aan een giftig melksap, dat bij de kleinste verwonding rijkelijk uitvloeit;
A canndbinum L. smalbladige hondsdood, inheemsch in Amerika, doch algemeen, evenals de voorgaande soort, als sierplant gekweekt; de rechte kruidachtige stengel draagt langwerpige bladeren en meest eindelingsche bloempluimen, bloempjes wit of groenachtig; het melksap veroorzaakt op een dunne huid een branderig gevoel; de bast schijnt den Indianen vroeger een hennepsoort te hebben geleverd;
A. Venetum L., venetiaansche hondsdood, inheemsch in het noordelijk deel van het gebied der Adriatische Zee, stengel rechtstandig, bladen eirond, lancetvormig, opstaande; paarsche bloemen';
A. frutescens L. heesterachtige rechte stengel, bladen lancetvormig, ovaal, bloemen spits, ruig van keel en zeer klein;
A. reticulatum L. gewonden overblijvende stengel, eironde, geaderde bladeren, gepluisde zaden.