Gepubliceerd op 28-02-2021

Anton willem nieuwenhuis

betekenis & definitie

nederl. indioloog, geb. 22 Mei 1864 te Papendrecht, studeerde te Leiden in de geneeskunde, verwierf in 1889 het diploma van arts, werd datzelfde jaar tot officier van gezondheid 2de klasse benoemd, promov. in 1890 te Freiburg cum laude als doctor in de medicijnen, vertrok in hetzelfde jaar naar Indië, werd aanvankelijk naar Batavia geplaatst, in Febr. 1891 naar Sumbas gezonden en vervolgens aangewezen om deel uit te maken van de wetenschappelijke expeditie, uitgezonden door de maatschappij tot bevordering van het Natuurk. Onderzoek der Ned.

Koloniën, ter onderzoek van Centraal Borneo. Einde 1894 werd hij gedirigeerd naar Lombok, van waar hij het volgend jaar terugkeerde en met toestemming der indische regeering zich ten tweeden male naar Borneo begaf om de nog geheel onbekende streken van den Boven-Mahakkam te onderzoeken. In Juni 1897 keerde hij over Samarinda naar Batavia terug en werd ter beschikking gesteld van den directeur van ’sLands Plantentuin. In 1898 vertrok hij nogmaals naar Borneo in opdracht van het gouv. voor een reis naar vóór hem nog door geen Europeaan bezochte streken, om met de hoofden over onderwerping en aansluiting bij het Ned.-Ind. bestuur te spreken. In Mei 1899 aanvaardde hij de terugreis naar Batavia. Deze en vorige reizen werden met buitengewoon succes bekroond.

Vooral is belangrijk de verzameling voorwerpen en photographieën voor de studie der anthropologie en etnographie. N. werd in Jan. 1904 te Leiden hoogleeraar in de geschiedenis, letterkunde, oudheden, instellingen, zeden en gewoonten der volken van den Ind. archipel, benevens in de natuurk. aardrijkskunde van dien archipel. Hij schreef: In centraal Borneo (reis van Pontianak naar Samarinda, Leiden 1900, 2 dln.) en verscheidene opstellen.

< >