of Antara. Arabisch stamhoofd en dichter, zoon van Schaddad ibn-Mu’awijah bij eene zwarte slavin, Zebida geheeten, geb. midden 6d eeuw, overl. omstr. 615.
De stam der ’Abs, waarvan zijn vader opperhoofd was, wilde hem eerst niet als wettig erkennen, doch kwam hiervan terug, toen hij door zijn heldendaden de eer van zijn stam redde. Hij is de dichter van een der zeven Moallakas; hij verwierf .zich den bijnaam vanAboelFouaris (vader der helden); volgens Ibn-Dore'ïd werd hij vermoord door Quasr-ben-Dsjaber, volgens Aboe-Obeïda stierf hij in hoogen ouderdom aan eene gevatte koude. Zijn gedichten, opgenomen door Ahlwardt in diens Divans of the six ancient Arabic poets (Londen, 1870), bezingen hoofdzakelijk den heldenmoed van zijn stam en van hemzelf, en zijn liefde voor Abla;zij leverden de stof voor een roman, Antar getiteld, (o. a. verschenen te Caïro, jaar 1286 derHidschra, 32 dln.) bevattende lange verhalen over ongeveer dezelfde feiten, die Antar in zijn liederen bezingt, en over de heldendaden der voor-moslemsche arabieren, hun gastvrijheid, hun wraakoefeningen, hunne minnarijen, hun ijver in het plunderen, hun edelmoedigheid jegens overwonnenen — alles met vuur en gloed beschreven, evenals de vele avontuurlijke ondernemingen, en de uitingen van heftige hartstochten, terwijl over het geheel een waas van ongekunsteldheid, van waarheid ligt uitgespreid; het omvangrijke doch niet vermoeiende of langdradige en gemakkelijk te lezen boek vormt in het oosten een tegenhanger van de Duizend-en-Eén-Nacht-Vertellingen.