Gepubliceerd op 19-01-2021

Anglesey

betekenis & definitie

of Anglesea — oudtijds Mona, in de middeleeuwen Anglorum Insula. Eiland in de Iersche Zee, oppervl. 783 [)] km., ruim 50.000 inw.; het eiland maakt het gelijknamige tot Wales behoorende graafschap uit, en is door het op twee plaatsen overbrugde Menaikanaal van het vasteland van Engeland gescheiden; de kust is steil, het eiland zeil dieuvelachtig en over het geheel kaal; voorn. steden: Beaumaris (hoofdstad), Amlwch, Bodedern, Llanfechell, Llangfui, Menai, Valley; het graafschap zendt 1 afgevaardigde naar het Parlement.

De hoofdstad is de residentie van den markies van Anglesey, sinds 1898 Henry Cyril Paget, geb. 1875. — In het jaar 61 na Chr. onderwierp de romeinsche veldheer Suetonius Paulinus het eiland A.; in een opstand kort daarop werd de romeinsche bezetting verdreven, doch deze keerde in 76 terug. Later nam de eerste vorst der Saksische linie, Egbert, het eiland in bezit, doch verloor het spoedig weer aan de vorsten van noordelijk Wales, tegelijkertijd waarmee het ten slotte voor goed door Edward I aan de Engelsche kroon werd onderworpen.In 1661 werd Anglesey tot een peerschap verheven; de eerste graal van A. was Arthur Annesley, baron van Mountnorris, geb. 10 Juli 1614, overl. 29 April 1686. In 1761 stierf dit geslacht uit en de titel werd eerst in 1815 vernieuwd en neergelegd in handen van Henry William Paget, graaf van Uxbridge, sinds 1815 markies van Anglesey, geb. 17 Mei 1768, overl. 29 April 1854.

< >