(Plantk.) De 2de Orde van de 14,,e Klasse van het stelsel van Linnäeus — Bedektzadige planten met twee korte en twee lange meeldraden.
In de nieuwere Plantenkunde die afdeeling der Zichtbaarbloeiende Planten (Phanerogamen), wier zaden in een vrucht besloten zijn, in tegenstelling van de Naaktzadigen, Gymnospermen, wier zaden onbedekt zijn; de afdeeling der Angiospermen, is de omvangrijkste van het geheele plantenrijk (100.000 soorten ongeveer), en wordt gesplitst in twee groepen, (klassen), die der Ëénzaadlobbigen {Monocotyledonae) en die der Tweezaadlobbigen {Dicotyledonae).