(Maleisch meng-dmok). Een bij de inboorlingen van den Indischen archipel voorkomende toestand van waanzinnigheid, die zich kenmerkt door een plotseling intredende woede, (door de Maleiers mdta-glap, verduisterd oog, genoemd), meestal, tijdens sterke aandoeningen, (bijv. van wraakzucht) bij physisch verzwakte individuën verschijnende, en in de meeste gevallen een gevolg van overmatig opiumschuiven.
De lijder springt op, trekt zijn kris, rent met voorovergebogen hoofd voort en stoot iedereen neer die onder zijn bereik komt. De amokmaker geldt voor vogelvrij. Multatuli noemt het: zelfmoord plegen met gezelschap.