L. Plantengeslacht van de familie der Berkachtige Planten (Betulaceae); mannelijke en vrouwelijke bloemen op ééne plant; mannelijke katjes gevormd uit een spil, waarop allereerst gesteelde schildvormige schubben zijn gezeten ; in den oksel van elke schub worden naast elkander gevonden 4 schutblaadjes en meer naar binnen 3 mannelijke bloemen, elk bestaande uit een 4-deelig bloemdek en 4 meeldraden, wier korte helm draden, waarop 2-hokkige helmknoppen rusten, aan de slippen van het bloemdek tegenovergesteld zijn; — vrouwelijke katjes gevormd uit eene spil waarop breede, bijna hartvormige schubben zijn gezeten, in welker oksels men 2-lobbige schutblaadjes en aan de binnenzijde daarvan 2 vrouwelijke bloemen vindt die uit niets meer dan een 2-hokkige eierstok met 2 staartvormige stempels bestaan; de schubben der rijpe vrouwelijke katjes zijn houterig en vallen niet af; de vruchtjes zijn kantig en ongevleugeld.
Voornaamste soorten:Alnus glutinosa, gewone elzeboom, 30 tot 60 voethoog, groeit op vochtige plaatsen, is meestal