(vrijheer) oostenrijksch politikus en schrijver, geb. 3 Nov. 1820 te Praag, arbeidde langen tijd aan het ministerie van onderwijs, stond van Oct. 1860 tot Febr. 1861 provisorisch aan het hoofd van dit departement, en werd in 1881 in het Heerenhuis beroepen, waar hij een der meest op den voorgrond komende leden der klerikaal-federalistische partij is. Hij schreef onder meer: Husz und Hieronymus (Praag 1853), Die österr.
Volksschule (dl. 1 en 3 ald. 1860—61), Die Schlacht bei Kulm 1813 (Weenen 1863), Fünfzig Jahre nach dem Wiener Kongresz (1865), Geschichte Oesterreichs vom Ausgange des Wiener Oktoberaufstandes 1848 (4 dln., Praag 1869—86), Maria Luise, Erzherzogin von Oesterreich, Kaiserin der Franzosen (Weenen 1873), Der Rastatter Gesandtenmord (1874), Revision des ungar. Ausgleichs 1876), Die Wiener Journalistik im J. 1848 (1877), Joachim Murat. Seine letzten Kämpfe und sein Ende (1878), Der Wiener Farnasz (1882), Fabrizio Ruffo (1882), Maria Karolina von Oesterreich, Königin von Neapel und Sicilien (1884), 1814. Ausgang der franz. Herrschaft in Oberitalien (1890), Staatliches Archivwesen (1893), Eine Geschichte von Thoren (1894), Gregor XVI. und Pius IX. Okt. 1845 bis Nov. 1846 (Praag 1896), Der Prager JuniAufstand 1848 (1897), Denkmalpflege (Weenen 1897), Zur Lösung der Rastatter Gesandtenmord-Frage (Stuttg. 1900), Kaiser Franz 1. von Oesterreich und die Stiftung des lombarclovenetian.
Königreichs (Innsbr. 1901), Oesterr. Geschichte für das Volk (den tijd van keizer Frans I behandelend, 1863).
