Atheensch staatsman en krijgsoverste, zoon van Clinias, en omstreeks 450 v. Chr. te Athene geboren; drie jaren na zijn geboorte, 447 y.
Chr., verloor hij zijn vader in den slag van Cheronea, en werd voorts door zijn voogd, den beroemden Pericles, opgevoed. In zijn jeugd muntte hij uit door lichaamskracht en in vlugheid van geest. Zijn rijkdom, zijn stand en de hooge positie van zijn voogd verschaften hem een groot aantal vrienden, waaronder Socrates, die grooten invloed over hem kreeg, hoewel diens wijsheid weinig in des jongelings smaak viel, en niet in staat was h e m Alcibiades.tegen de heftigheid zijner hartstochten te wapenen; buitensporig lichtzinnig gaf hij zich over aan allerlei uitspattingen; met Hipparete, dochter van den rijken Athener Hipponicus, gehuwd, bleef hij zijn losbandig leven voortzetten, zoodat zijn vrouw van hem verlangde te scheiden, wat hij met geweld verhinderde. Op 18-jarigen leeftijd (432 v. C.) nam hij deel aan den tocht tegen Pontidaea; bij dezen eersten tocht werd hij gekwetst en werd hij door Socrates van den dood gered, een dienst dien hij acht jaren later in de gelegenheid was te vergelden door den wijsgeer op zijn beurt het leven te redden, in den slag bij Delium. Met politiek schijnt hij zich eerst te hebben ingelaten na den dood van den demagoog Cleon, toen Nicias een verbond van vijftig jaren vrede tusschen Athene en de Lacedaemoniërs tot stand bracht.
Alcibiades, naijverig op de achting die Nicias genoot, trachtte de Atheners te overreden met de volkeren van Ayos, Elis en Mantinea in bondgenootschap te treden, en trachtte voorts den ouden haat van Athene jegens Sparta aan te wakkeren, en het was op zijn aandrijven dat besloten werd tot den tocht naar Sicilië, waarvan de leiding, in overleg met Nicias en Lamachus, aan hem werd opgedragen. Terwijl de toebereidselen tot den tocht werden gemaakt, waren op een morgen alle standbeelden van Mercurius te Athene verminkt en Alcibiades’ ^vijanden wezen hem aan als dader van deze heiligschennis; zij stelden de beschuldiging uit tot hij vertrokken was, begonnen toen het volk tegen hem op te zetten en wisten het zoover te brengen dat hij teruggeroepen werd om terecht te staan; de Salaminia (zie aldaar) w'erd afgezonden om hem te halen; Alcibiades voldeed oogenschijnlijk zonder morren aan de opeisching; te, Thurii, in Opper-Italië, wist hij evenwel te ontsnappen. Hij begaf zich naar Sparta, wiens strenge levenswijze hij aanvaardde en daardoor spoedig in gunst geraakte; te Athene werd hij bij verstek veroordeeld en met verlies van al zijn goederen gestraft; naar wraak dorstende zocht hij nu zijn vaderland te benadeelen; hij stond de Spartanen met raad en daad bij, bracht een verbond tusschen hen en den Perzischen satraapTissaphernes tot stand en wist de Ioniërs te bewegen Athene af te vallen. Doch ook in Sparta maakte hij zich weldra vijanden, vooral onder de Spartaansche veldheeren, die hem na een ongeluk dat de Spartaansche vloot wedervoer, in verdenking brachten, tengevolge waarvan hij genoodzaakt was te vluchten. Hij begaf zich naar Tissaphernes (412 v. C.), die met Athene in oorlog was, en trachtte zich bij deze verdienstelijk te maken, knoopte met de aanvoerders der Spartaansche strijdmacht, die te Samos was, onderhandelingen aan, en zocht hen tevens van dienst te zijn, om zich van hun invloed te verzekeren; van de vloot gingen nu gezanten naar Athene welke wisten te bewerken dat Alcibiades gemachtigd wer£ om met Tissaphernes over den vrede te onderhandelen, hetgeen echter afstuitte op Ie vrees van den Pers voor de Lacedaemoniërs, die door een verbond van hem met Athene zich beleedigd zouden moeten gevoelen. De demokratie wmrd intusschen te Athene afgeschaft en de thans heerschende oligarchen riepen zwermen verbannenen, waaronder ook Alcibiades, terug, en bewerkten dat A. tot medebevelhebber der Atheensche strijdmachten benoemd werd (411 v. C.) Het niet geraden achtende in zijn vaderstad terug te keeren voor hij zich door een verdienstelijke daad van den aard der ontvangst aldaar had verzekerd, aanvaardde A. de waardigheid, keerde zich tegen de Lacedaemoniërs en bracht hen te land en ter zee meerdere nederlagen toe.
Tissaphernes gaf bevel hem te arresteeren en Alcibiades werd gevankelijk naar Sardis gebracht, vanwaar hij na een gevangenschap van 30 dagen wist te ontsnappen; hij plaatste zich opnieuw aan het hoofd van de Atheners, versloeg de Lacedaemoniërs en de Perzen bij Cyzicus, nam de steden Cyzicus, Chalcedon en Byzantium in, herstelde de Atheensche oppermacht ter zee en keerde eerst toen, na een afwezigheid van 8 jaren, in 407 v. C., naar Athene terug, waar hij met algemeene geestdrift ontvangen werd; zijn goederen werden hem teruggegeven en hij werd aangesteld tot opperbevelhebber over land- en zeemacht. De aanzienlijken zochten hem evenwel zoo spoedig mogelijk weer te verwijderen; hij werd uitgezonden om het •afgevallen eiland Andros ten onder te brenen; men zond hem evenwel geen geld om e soldaten uit te betalen, zoodat hij gedwongen was om naar middelen uit te zien. Gedurende een korte afwezigheid stelde hij het bevel over de vloot, groot 100 schepen, in handen van zijn onderbevelhebber, Antiochus, die een zware nederlaag tegen de Spartanen leed, hetgeen. Alcibiades’ vijanden op zijn rekening stelden, zoodat hij ontslagen werd verklaard. Toen trok hij zich terug op een versterkt kasteel in Thracië.
Na de verovering van Athene door de Spartanen onder Lysander, achtte hij zich op zijn kasteel Pactyae niet meer veilig en begaf zich daarom naar Pharnabazus, satraap van Phrygië, teneinde die te bewegen Athene te verlossen. Pharnabazus gaf evenwel gehoor aan het bevel der 30 tirannen (door Sparta te Athene aangesteld) om Alcibiades ter dood te brengen. Zijn huis werd omsingeld en in brand gestoken en toen hij verscheen werd hij met een hagelbui van pijlen ontvangen en stierf (504 v. C.) Zijn leven en karakter zijn beschreven door Plutarchus en Cornelius Nepos.