het als kind aannemen, waardoor de betrokkene in dezelfde rechten treedt als een wettig kind; bij de Grieken en Romeinen een wettelijke instelling van groot gewicht. Adoptie in den meest strikten zin was het geval waarin een persoon van de vaderlijke macht verplaatst werd onder de macht van dengene die hem adopteerde; was de geadopteerde alreeds meerderjarig en door de wet als eigen meester (sui juris) beschouwd, dan werd de handeling adrogatie genoemd, hoewel ook de term adoptie in algemeenen zin werd gebruikt.
In Athene ging een geadopteerd kind van zijn eigen familie over in die van den adoptieven vader, erfde diens goederen bij gebreke van wettige kinderen, en was gehouden de vaderlijke macht te eerbiedigen. In Rome aanvaardde het adoptieve kind den naam van den adoptieven vader; de adoptie stond onder toezicht van den praetor te Rome, of van den provincialen gouverneur, (praeses); adrogatie eischte stemming in het Comitin Curiata; onder de keizers was keizerlijke vergunning noodig; dikwijls werd een patriciër met politieke bedoelingen geadrogateerd, opdat hij verkiesbaar zijn zou voor tribuun des volks; werd een vader, reeds kinderen bezittend, geadrogateerd, zoo deelden die kinderen in de daaruit voortvloeiende gevolgen; een vereischte was dat de adoptieve vader geen kinderen had en geen redelijken grond om te mogen veronderstellen dat hij ze eenmaal zou hebben, en voorts dat hij ouder ware dan de geadopteerde of geadrogateerde; vrouwen konden niet worden geadrogateerd, en, geen deel hebbende in de ouderlijke macht, evenmin zelf adopteeren.