Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

training

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] oefenen, oefening, africhting

- Pas na lang oefenen was hij zo vingervlug dat hij deze goocheltrucjes helemaal beheerste.
- De africhting van circusvarkens schijnt snel te gaan, omdat varkens zeer intelligent zijn.

[onderw.] opleiding; bijscholing, scholing

- Na een korte opleiding tot opleider was hijzelf opleidendinggevende die onopgeleiden kon opleiden.
- Warom me baas mijn voor bijscholing naar un curzus hep gestuurt om me Nederlands te verbetere, is mijn un raatsel.

< >