Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

target

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] doelstelling, doel; doelgroep

- Wie heeft er dit keer zijn doelen weer niet gehaald?
- Met steeds meer prietpraatrubrieken richt mijn kwaliteitskrant zich op een nieuwe doelgroep.

[bedrijf] streefdoel, streefcijfer, streefgetal

- Door het jaarlijks verhogen van de streefcijfers loopt elke medewerker uiteindelijk tegen zijn eigen niveau van overspannenheid aan.

[mil.] doel, mikpunt, doelwit

- Het doelwit was de muntitieopslagplaats, maar de bom kwam op de kleuterschool terecht.