Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

crossen

betekenis & definitie

(werkwoord)

[alg.] scheuren, rossen

- Ik ga op mijn rosfiets lekker rossen door de bossen.

[sport] veldrijden; veldlopen

- Omdat hij wielerwedstrijden over de weg maar tam vond, is hij gaan veldrijden.
- Hardlopen op de baan is leuk, maar ik vind in rennen over zand en door modder helemaal het einde.

[WO2] oversteken, overvaren, overglippen

- In 1945 lukte het veel Engelse piloten via de Biesbosch over te varen naar het bevrijde zuiden.