SMEEL - v. (-en), (gew.) bloeiend grasplantje: wat een smeelen staan er in die weide !; lange grasstengel;
— benaming voor de duist (alopecurus agrestis), evenzoo voor de pijpestrootjes (molinia coerulea). SMEELTJE, o. (-s), pijpedoorsteker van de halmen van het buntgras gemaakt.