Punteeren (punteerde, heeft gepunteerd), afpunten, afstippen, het plaatsen van geleistippen voor het afwerken van metalen voorwerpen;
— de eerste punten (van een verdrag) opteekenen;
— naar een punt richten : een kanon punteeren;
— met punten bezetten, teekenen; (zeew.) de kaart punteeren, het bestek maken;
— (muz.) de aangeduide noten of tonen kort en droog afstooten. PUNTEERING, v. (-en).