Gepubliceerd op 22-11-2018

Oppergebied

betekenis & definitie

Oppergebied o. hoogste macht, bevel;

...GEBIEDER, m. (-s),
...GEBIEDSTER, v. (-s), die het oppergebied voert;
...GERECHT, o. het hooggerecht;
...GERECHTSHOF, o. (...ven), hoogste gerechtshof;
...GEVEL, m. (-s), (bouwk.) bovengevel;
...GEZAG, o. het hoogste gezag;
...GEZAGHEBBER, m. (-s),
...GEZAGHEBSTER, v. (-s), die het hoogste gezag voert;
...GOD, m. (-en), voornaamste god;
...HEER, m. (-en), souvereine vorst; God;
...HEERSCHER, m. (-s);
...HEERSCHAPPIJ, v. het hoogste gezag;
...HOOFD, o. (-en), aanvoerder; hoofdman;
...HOUT, o. een gedeelte van het opperhoul vellen;
...HUID, v. buitenhuid (van het lichaam enz.);
— (plantk.) een dunner of dikker, dikwijls zeer taai vlies, dat alle deelen der planten uitwendig omgeeft.