Gepubliceerd op 27-09-2018

Merken (2)

betekenis & definitie

Merken (merkte, heeft gemerkt), bemerken, bespeuren, waarnemen, gewaarworden: hij heeft er nog niets van gemerkt; merkt gij nog iets?; ik hield mij of ik niets merkte;

— letten op, acht geven op: zich niets laten merken, het doen voorkomen alsof men iets niet ziet of weet.

< >