Het begrip kardeel heeft 2 verschillende betekenissen:
1. kardeel - o. (-en), (zeew.) hijschtouw; streng, uit eenige garens te zamen gedraaid;
— een zware takel, waarmede men de onderraas ophijscht.
2. kardeel - o. (-s), eigenlijk quartel, vierendeel: eene spekton bij de walvischvangst; een traanvat, van 12 steekkan; kleine flesschen voor traan te Hamburg en langs de Elbe enz.