Gepubliceerd op 13-09-2018

Inzitten

betekenis & definitie

INZITTEN, (zat in, heeft ingezeten), zitten in iets: het rijtuig werd door de tram aangereden, doch gelukkig kwamen de inzittenden met den schrik vrij; (gew.) in huis zitten : mijn broer is sinds een paar dagen inzittende;

— (fig.) er goed (of warm) inzitten, zeer bemiddeld zijn, goed kunnen leven;
— hij zit er mee in, hij is verlegen met de zaak, ze baart hem veel angst; hij zit er over in, hij is er bezorgd over;
— (Zuidn.) met iem. inzitten, zich aan hem gelegen laten liggen.

< >