Gepubliceerd op 12-09-2018

Gruwelijk

betekenis & definitie

GRUWELIJK, (gew. ook GROUWELIJK), bn. bw. (-er, -st), afgrijselijk, afschuwwekkend: eene gruwelijke misdaad;

geweldig, verschrikkelijk, erg ik heb een gruwelijken hekel aan hem;
— (Z. A.) een gruwelijk kind, ondeugend;
— bw. op gruwzame wijze: hij werd gruwelijk mishandeld;
— verschrikkelijk erg, ten zeerste; die jongen is gruwelijk ondeugend; ik moest toch zoo gruwelijk lachen; wat komt hij gruwelijk laat; er is gruwelijk veel regenwater gevallen.
GRUWELIJKHEID, v. (...heden), afschuwelijkheid; gruwel.