BETÈL, v. zekere slingerplant (piper betle) in . Azië, met bittere, welriekende bladeren die, gemengd met areka, en een weinig kalk door mannen en vrouwen in Ned.-Indië, in doosjes van goud of zilver, of van eene andere stof, en in zakjes bij zich gedragen en gedurig gekauwd worden, thans altijd sirih genaamd;
...BLAD, o. (-eren);
...CULTUUR, v.;
...DOOS, v. (...doozen), verouderde naam voor SIRIHDOOS.