Gepubliceerd op 31-08-2018

AMEN

betekenis & definitie

slotwoord van gebeden, preeken (de oorspr. beteek. is dat is zoo, dat zij zoo);

amen op iets zeggen, ermee instemmen, erin toestemmen;
ja en amen op iets zeggen, er geheel mee instemmen;
— hij zei ja en amen op alles wat de man uitkraamde, stemde alles toe, praatte hem naar den mond; ook: ja en amen spelen, opzettelijk met iem. meepraten:
—, o. de predikant sprak het amen uit;
— (gemeenz.) van eeuwigheid tot amen, allervervelendst lang.

< >