Wat is de betekenis van amen?

2024-03-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

amen

waarlijk; dat zij zo. slotformulering van gebeden, preken en dankzeggingen die de bevestiging uitdrukt van wat men heeft gezegd of de instemming met wat men heeft gehoord; waarlijk; dat zij zo. Voorbeelden: 'Leer hem te luisteren naar U. En naar zijn vader en moeder. Leer hem U lief te hebben. Leer hem niet meer zo brutaal te zi...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

amen

amen - Tussenwerpsel 1. dat zij zo, een slotwoord van gebeden en preken In België wordt de uitdrukking "Amen en uit!" gebruikt, waar in het Nederlands "Punt uit!" voor gebruikt wordt. amen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aam amen - ...

2024-03-28
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Amen

Amen, zo zij het; zo is het, ik heb gezegd; ik heb het gehoord. Formule waarmee men eigen of andermans betoog afsluit. Tegenwoordig ook ironisch gebruikt. Er zijn twee betekenisaspecten te onderscheiden, die van ‘instemming’ (zie hieronder) en van ‘afsluiting’ (zie daarna). Amen of ja en amen zeggen of knikken op (iets), tegen (iemand), kritiekloos...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

amen

amen - tussenwerpsel uitspraak: a-men 1. het zij zo (laatste woord van gebed) ♢ nu en in het uur van onze dood, amen Tussenwerpsel: a-men