Aankleeden - (kleedde aan, heeft aangekleed), kleederen aantrekken (met name de bovenkleederen); - eene kamer aankleeden, op orde brengen, alle meubelen naar behooren plaatsen, opsieren; een huis aankleeden, meubileeren; - iemand aankleeden, de benoodigde meubels leveren, voor zijne geheele uitrusting zorgen; - ik zal hem wel aankleeden, ik zal de zaak met hem wel in orde brengen; (ook) iets te duur verkoopen; - daarvoor kleed ik mij aan, ik reken mij in staat of bevoegd dat te doen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk