Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPLITSING

betekenis & definitie

v. (-en),

1. handeling van verdelen: de splitsing der atomen.
2. scheuring (in partijen); verdeeldheid.
3. (biol.) het uiteenvallen van de individuen van een bepaalde generatie in groepen met verschillende erfelijk bepaalde eigenschappen.
4. plaats waar iets, inz. een weg, zich splitst: bij de splitsing moet je rechts afslaan;

verbinding van twee touwen of kabels door ineenvlechting der strengen; splits.