(<Gr. pègè, bron),
1. (myth.) gevleugeld paard der dichters, het paard dat door zijn hoefslag de bron Hippocrene op de Helicon deed ontstaan: op zijn Pegasus stijgen, gaan dichten;
2. sterrenbeeld aan het N. halfrond, kenbaar aan een grote ruit, waarvan de sterren tot de tweede grootte behoren, ook het grote paard geheten.