Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Pegasus

betekenis & definitie

(<Gr. pègè, bron),

1. (myth.) gevleugeld paard der dichters, het paard dat door zijn hoefslag de bron Hippocrene op de Helicon deed ontstaan: op zijn Pegasus stijgen, gaan dichten;
2. sterrenbeeld aan het N. halfrond, kenbaar aan een grote ruit, waarvan de sterren tot de tweede grootte behoren, ook het grote paard geheten.