(It.), v. (-’s),
1. een in hoofdzaak gezongen, en orchestraal begeleid toneelspel (meestal met een ballet als intermezzo), gewoonlijk van ernstige aard (in tegenst. met de kleinere en lichtere operette): de opera’s van Richard Wagner; — (als soortn.) de Italiaanse, de Franse opera; — opera buffa of opéra comique, vrolijke, koddige opera (ook die waarin de zang met de dialoog afwisselt); opera seria of grand opéra, grote opera, waarin uitsluitend gezongen wordt;
2. uitvoering van een drama als onder 1. genoemd: gaat u vanavond naar de opera?
3. schouwburg waarin zulke spelen uitgevoerd worden: de Opera te Parijs is door Garnier gebouwd;
4. de gezamenlijke zangers, zangeressen, koristen enz. die zulke spelen uitvoeren, inz. als vast gezelschap: de Franse opera geeft hier enige gastvoorstellingen.