(sleepte mede, heeft medegesleept),
1. met zich slepen: zij sleepte haar kinderen overal mede;
2. iets in zijn gevolg hebben, met zich brengen: de val van dat bankierskantoor sleepte die van veel andere huizen mede;
3. iemands wil of gevoel in een bep. richting dwingen, hem zijn eigen mening en wil doen verliezen: door de algemene geestdrift meegesleept; — verleiden: hij liet zich meeslepen.