(sneed in, heeft ingesneden),
1. een snede in iets maken: de bast van een boom insnijden; — een ondiepe zaagsnede maken;
2. door snijden aanbrengen in, graveren: zijn naam insnijden;
3. (tuin.) inkorten, besnoeien: de rozen insnijden;
4. (waterb.) een werk door een ingraving in een ander werk doen sluiten ;
5. (vero.) naar binnen gaan in ;
6. (letterz.) het aanbrengen van het wit om een regel te laten inspringen.