HERTSHOREN,
1. m. (-en, -s), horen van een hert;
2. v., benaming van een soort van weegbree (Plantago coronopus), en van de wolfsklauw (Lycopodium);
3. o., g. mv., de stof waaruit de hoorns van herten bestaan: mesheften van hertshoorn; vroeger in de geneesk. gebruikt: geest van hertshoorn ; olie van hertshoorn.