Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- Zuimen
- Zuimheid
- Zuinig
- Zuinigheid
- Zuinigheidsmaatregel
- Zuinigheidsoverweging
- Zuinigheidsredenen
- Zuinigje
- Zuinigjes
- Zuip
- Zuipachtig
- Zuipbast
- Zuipbroeder
- Zuipen
- Zuiper
- Zuiperij
- Zuipje
- Zuiplap
- Zuiplust
- Zuippartij
- Zuipzak
- Zuivel
- Zuivelbedrijf
- Zuivelbereiding
- Zuivelblok
- Zuivelboer
- Zuivelbond
- Zuivelconsulent
- Zuivelfabriek
- Zuivelgeld
- Zuivelinspectie
- Zuivelmachine
- Zuivelmarkt
- Zuivelmethode
- Zuivelonderwijs
- Zuivelproduct
- Zuivelschool
- Zuivelstation
- Zuiver
- Zuiveraar
- Zuiveren
- Zuiverheid
- Zuiverhuis
- Zuivering
- Zuiveringsactie
- Zuiveringsbesluit
- Zuiveringseed
- Zuiveringsmaand
- Zuiveringsmaatregel
- Zuiveringsmiddel
- Zuiveringsproces
- Zuiveringszout
- Zuiverkist
- Zujen
- Zul(le)
- Zul(le)balk
- Zuleima schweigt und zeigt sich ganzlich abgeneigt
- Zulk
- Zulks
- Zulle
- Zullen
- Zult
- Zultbonen
- Zulte
- Zulten
- Zulting
- Zultkost
- Zultlippen
- Zultspek
- Zultvlees
- Zum abschiednehmen just das rechte wetter
- Zum teufel ist der spiritus, das phlegma ist geblieben
- Zundgat
- Zur liebe will ich dich nicht zwingen, doch geb’ ich dir die freiheit nicht
- Zur tugend braucht man keinen geist, drum hat sie auch der ochse meist
- Zureklaver
- Zuren
- Zurig
- Zurigheid
- Zuring
- Zuring, het zuren
- Zuringbed
- Zuringblad
- Zuringboom
- Zuringklaver
- Zuringpap
- Zuringsaus
- Zuringzout
- Zuringzuur
- Zurkel
- Zus
- Zus, zuster
- Zusje
- Zuster
- Zusteracademie
- Zustergemeente
- Zusterhart
- Zusterhuis
- Zusterhuwelijk
- Zusterkring
