Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- Voosachtig
- Voosheid
- Voraciteit
- Voraussetzungslose wissenschaft
- Vorde
- Vorderen
- Vordering
- Vorderingsrecht
- Vore
- Voren
- Voren, werkwoord
- Vorenijzer
- Vorenstaand
- Vorig
- Vork
- Vorkachtig
- Vorkbeen
- Vorken
- Vorket
- Vorkhecht
- Vorkje
- Vorkkruis
- Vorkmarde
- Vorkschoot
- Vorkstaartmeeuw
- Vorkstaartpluvier
- Vorksteel
- Vorkstok
- Vorkswijs, vorkswijze
- Vorktand
- Vorkvorm
- Vorkvormig
- Vorm, m. (-en)
- Vormaanduiding
- Vormbaak
- Vormbaar
- Vormbaarheid
- Vormbak
- Vormbakmachine
- Vormbank
- Vormbehandeling
- Vormbreker
- Vormcampagne
- Vormcompositie
- Vormdraad
- Vormdraaier
- Vormdrift
- Vormeenheid
- Vormelijk
- Vormelijkheid
- Vormeling
- Vormeloos
- Vormen
- Vormen, vormsel
- Vormend
- Vormenrijkdom
- Vormenspraak
- Vormentaal
- Vormenwereld
- Vormer
- Vormer, bedienaar
- Vormerij
- Vormgebrek
- Vormgetal
- Vormgeving
- Vormgieter
- Vormhandtekenen
- Vormhout
- Vormijzer
- Vorming
- Vormingsdooier
- Vormingswarmte
- Vormkast
- Vormklei
- Vormkracht
- Vormkwestie
- Vormloos
- Vormloosheid
- Vormmachine
- Vormmaker
- Vormmateriaal
- Vormmeter
- Vormnaad
- Vormnaam
- Vormoog
- Vormopmaker
- Vormpers
- Vormpeter
- Vormpje
- Vormplaat
- Vormplaats
- Vormplank
- Vormpoeder
- Vormraam
- Vormschijf
- Vormschool
- Vormschoonheid
- Vormsel
- Vormsnijder
- Vormsteek
