Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie S
- STELTKLUIT
- STELTKLUUT
- STELTLIJN
- STELTLOPEN
- STELTLOPER
- STELTPALM
- STELTPOOT
- STELTPOTIG
- STELTVOET
- STELTVOGEL
- STELTWORTEL
- STELWIEL
- STEM
- STEMBALLETJE
- STEMBAND
- STEMBANDKLAPPER
- STEMBEVOEGD
- STEMBEVOEGDHEID
- STEMBILJET
- STEMBLOK
- STEMBOEK
- STEMBREUK
- STEMBRIEFJE
- STEMBUIGING
- STEMBUIGINGSPUNT
- STEMBUREAU
- STEMBUREEL
- STEMBUS
- STEMBUSACTIE
- STEMBUSAGITATIE
- STEMBUSGEDOE
- STEMBUSLEUZE
- STEMBUSNEDERLAAG
- STEMBUSOVERWINNING
- STEMBUSPROGRAM
- STEMBUSSTRIJD
- STEMBUSUITSLAG
- STEMCIJFER
- STEMCOMMISSIE
- STEMDAG
- STEMDISTRICT
- STEMDRAAD
- STEMDWANG
- STEMFLUITJE
- STEMGEBREK
- STEMGELUID
- STEMGEMBER
- STEMGERECHTIGD
- STEMGERECHTIGDE
- STEMGERECHTIGDHEID
- STEMHAMER
- STEMHEBBEND
- STEMHOKJE
- STEMHOREN
- STEMIJZER
- STEMINZET
- STEMKAART
- STEMKAMER
- STEMKANTOOR
- STEMKAST
- STEMKIST
- STEMKLANK
- STEMKRUK
- STEMLEIDER
- STEMLEIDING
- STEMLIJST
- STEMLIP
- STEMLOKAAL
- STEMLOOS
- STEMLOOSHEID
- STEMMACHINE
- Stemmata quid faciunt ?
- STEMMEN
- STEMMENAANTAL
- STEMMENCIJFER
- STEMMENGEGONS
- STEMMENGEMOMPEL
- STEMMENOVERDRACHT
- STEMMENOVERSCHOT
- STEMMENTAL
- STEMMENTELLER
- STEMMER
- STEMMERIJ
- STEMMETJE
- STEMMIDDELEN
- STEMMIG
- STEMMIGHEID
- STEMMIGJES
- STEMMING
- STEMMINGSBEELD
- STEMMINGSDICHTER
- STEMMINGSKUNST
- STEMMINGSPOEZIË
- Stemnagel
- STEMOEFENING
- STEMOMVANG
- STEMOPNEMER
- STEMOPNEMING
- STEMORGAAN
- STEMPEL
