m. (-en),
1. gebrek bij paarden, waarbij de koot in het verlengde van de pijp staat;
2. gebrek bij mensen, soms aangeboren, meestal echter als gevolg van langdurige bedrust na een beenbreuk of na het ontstaan van een verlamming: iemand met steltvoeten kan zijn hak niet op de grond zetten en loopt op zijn tenen.