Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Roffelen (babbelen)
- Roffelen (ranselen)
- Roffelen (trommelen)
- Roffelig
- Roffeling
- Roffelschaaf
- Roffeltrom
- Roffeltuit
- Roffelvuur
- Roffelwerk
- Roffelzaag
- Roffiaan
- Rog
- Rog (rogge)
- Rogate
- Rogatoire commissie
- Roge
- Rogge
- Roggeaaltje
- Roggeaar
- Roggeakker
- Roggebindster
- Roggebloem
- Roggebloempap
- Roggeboterham
- Roggebrand
- Roggebrood
- Roggedistel
- Roggeglui
- Roggegras
- Roggegrond
- Roggehalm
- Roggehalmbreker
- Roggekevertje
- Roggekorrel
- Roggelast
- Roggemeel
- Roggemik
- Roggeoogst
- Roggerskop
- Roggeschoof
- Roggestaart
- Roggesteen
- Roggestoppel
- Roggestreek
- Roggestro
- Roggeteunis
- Roggetimp
- Roggetje
- Rogkor
- Rogstekers
- Rogvel
- Rogveld
- Rogvissen
- Rogvisserij
- Rok
- Rok (kledingstuk)
- Rok(s)zak
- Rokband
- Rokbeschermer
- Rokbroek
- Rokelen
- Rokelijzer
- Rokelstok
- Roken
- Rokend
- Roker
- Rokerig
- Rokerigheid
- Rokerij
- Rokertje
- Roket
- Rokhoofd
- Rokhuis
- Rokig
- Roking
- Rokjas
- Rokje
- Rokken
- Rokken (vlaswinden)
- Rokkenband
- Rokkenband (band voor een rok)
- Rokkenen
- Rokkennaaister
- Rokkenstok
- Rokkenvolk
- Rokkostuum
- Rokkraag
- Roklijfje
- Rokmouw
- Rokophouder
- Rokoverhemd
- Rokpand
- Roksel
- Roksknoop
- Roksplit
- Rokstof
- Rokvoering
- Rokzoom
- Rol