Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Reductietrap
- Reductieventiel
- Reductievlam
- Reductio ad absurdum
- Reduit
- Redunderen
- Reduplicatie
- Redupliceren
- Redzaam
- Redzeil
- Ree
- Ree(d)pap
- Reebank
- Reebeen
- Reeboekweit
- Reebok
- Reebout
- Reeds
- Reedsel
- Reëel
- Reef
- Reefband
- Reefgat
- Reefleuver
- Reeflijn
- Reefschinkel
- Reefschinkelleuver
- Reeftalie
- Reegebraad
- Reegeit
- Reegenoot
- Reegracht
- Reehaak
- Reek
- Reekalf
- Reeks
- Reekscijfer
- Reeksnummer
- Reeksvorming
- Reel
- Reelaag
- Reemes
- Reengenoot
- Reeoog
- Reep
- Reepangel
- Reepbank
- Reephamer
- Reephout
- Reepkerf
- Reepmaker
- Reepnet
- Reepoot
- Reeposten
- Reeppont
- Reepschieter
- Reeroof
- Reerug
- Reeschaaf
- Reet
- Reetouw
- Reetrekker
- Reeuw
- Reeuwen
- Reeuwer, reeuwster
- Reeuwkaf
- Reeuwlaken
- Reeuwplek
- Reeuwroof
- Reeuws
- Reeuwzweet
- Reevlees, reeë(n)vlees
- Reevoet
- Reewacht
- Refactie
- Refectorium
- Referaat
- Référé
- Referee
- Referein
- Referendaris
- Referendum
- Referent
- Referentie
- Referentiemonster
- Refereren
- Referte
- Reflatie
- Reflectant
- Reflecteren
- Reflectie, reflexie
- Reflectiefactor
- Reflectiehoek
- Reflectierooster
- Reflectievermogen
- Reflectieverschijnsel
- Reflectievlak
- Reflector
- Reflex
- Reflexbeweging
